Freinet
Célestin Freinet (1896-1966) is de grondlegger van het Freinetonderwijs. Hij was een onderwijzer in Bar-sur-Loup, een dorpje vlakbij Nice (Frankrijk). Hij introduceerde een nieuwe manier om les te geven, die later zijn naam kreeg.
In 1920 begeleidt hij meer dan 40 kinderen in het dorpsschooltje van Bar-sur-Loup dat bestond uit twee klasjes. Hij merkte dat de kinderen in de handboeken van toen een wereldvreemd beeld geschetst kregen, terwijl buiten de klaslokalen veel beter lesmateriaal voorhanden was. Hij gaat met de kinderen op zoek naar de wereld rondom het kind, de wereld van het dorp. Terug in de klas schrijven de kinderen hun ervaringen op. De school werd niet alleen een plaats waar leerstof werd aangeboden, maar vooral waar kennis, overal verzameld, werd gedeeld en verwerkt.
Freinetonderwijs gaat uit van de volgende principes:
- Het onderwijs wordt opgebouwd op basis van datgene wat leeft bij de leerlingen. De kinderen hebben de wens zaken uit te zoeken, tonen initiatieven en laten die in de groep horen; gezamenlijk wordt daar onder begeleiding van de leerkracht een plan op gemaakt.
- De officiële leerplannen van het gemeenschapsonderwijs worden gevolgd, maar de manier waarop deze leerplannen bereikt worden, is anders. De kinderen zoeken niets voor niets uit. Zo zijn ook zaken die nodig zijn maar niet een einddoel vormen zoals kunnen schrijven, kunnen spellen en een atlas kunnen hanteren - zinvol binnen de weg naar het doel. Het verhaal moet immers in de krant; de brief aan de burgemeester moet er goed uitzien en ik moet wel weten hoe ik moet fietsen.
- Het leren gebeurt tastenderwijs. Door handelend te onderzoeken, zonder in de eerste plaats uitgelegd te krijgen hoe iets werkt, verwerft het kind echt inzicht. Kinderen die uitleg nodig hebben, krijgen deze natuurlijk.
- Opvoeding tot democratie. Kinderen leren om samen op democratische basis hun groep/klas school te organiseren. Ze worden daardoor goed voorbereid op een democratische samenleving.
Freinettechnieken
Het freinet-onderwijs werkt met aparte begrippen en technieken.
De ronde | De vrije tekst/tekening | Drukken | Correspondentie | Het levend rekenen | Klassikale lessen | Atelier | Expressie | Vrije-werktijd (v.w.t) | Uitstappen | Projekten en thema's | Klasraad - klasafspraken | Klaskas
De ronde
De ronde is de motor van de klas. Elke dag begint 's morgens met een ronde.
In dit kringgesprek kan elk kind op een georganiseerde manier zijn zegje doen. De eigen belevenissen en ervaringen die de kinderen vertellen of de zaken die kinderen meebrengen, grijpt de leerkracht aan om verder als leerstof te benutten. Wat op de ene dag niet lukt, belandt in de ijskast om later te behandelen.
Kinderen leren zich aan afspraken te houden, naar elkaar luisteren en belangstelling opbrengen voor anderen. Ze leren te praten voor een grote groep, uiten hun gevoelens en vinden interessepunten die als basis kunnen dienen vor de rest van de dag.
Naargelang de leeftijd van de groep kinderen worden er andere eisen en verwachtingen gesteld t.a.v. de ronde. Zo is een ronde bij de jongste kleuters veel vrijblijvender dan een ronde in de 2de of 3de graad. De ronde loopt volgens bepaalde afspraken en regels die in het begin van het schooljaar gegroeid zijn. Door de afspraken en het gebruik van steeds dezelfde formuleringen zijn ook jonge kinderen perfect in staat om de ronde te leiden en te volgen. Eén van de kinderen leidt het gesprek.
De vrije tekst/tekening
Een vrije tekst of tekening is een vertolking door een kind van een gebeurtenis of een idee die in de klas (bvb in de ronde) behandeld is. Door levensechte situaties te gebruiken, kunnen ze hun taal actief en betekenisvoller gebruiken.
Bij de kleuters is de eerste grafische uiting of mededeling een tekening. Een kind geeft een betekenis aan wat het tekent, de leerkracht kan dit vertalen in letters of woorden. De woorden van de eerste teksten leert het kind spelenderwijs kennen. Achteraf wordt de koppeling klankletterteken spontaan ontdekt. Dit is al doende leren en schrijven. Hoe gebrekkig de tekst in het begin ook kan zijn, het feit dat een kind zich kan uiten, maakt dat hij de taal zal blijvend willen ontdekken en zich wil blijven ontwikkelen.
In de lagere school wordt het belang van de tekst steeds groter. Telkens moet het kind wel de gelegenheid krijgen om zijn gedachten, belevenissen ideeën zowel mondeling als schriftelijk te uiten, met zo weinig mogelijk belemmeringen te aanzien van plaats en tijd. Dan zijn tekening en/of tekst ongedwongen, levensecht en verbonden met de leefwereld van het kind. Kinderen worden in een Freinetschool gestimuleerd om te schrijven / tekenen wanneer tekst / tekening functioneel worden en een natuurlijk doel dienen. Een vrije tekst kan gebruikt worden om grammatica te leren, als communicatiemiddel, als expressiemiddel, maar nooit zomaar.
Drukken
Met het drukken beogen we de teksten en tekeningen die ontstaan zijn uit een natuurlijke behoefte tot communicatie, te vermenigvuldigen en te verspreiden.
De druktechniek biedt bovenop mogelijkheden tot samenwerking, expressie en handvaardigheid.
Het is tevens een middel om tijdens een actieve bezigheid aandacht aan spelling en taalontleding te geven.
Drukken is niet noodzakelijk meer enkel het handmatig letterzetten, maar ook leren werken met de computer kan aanleiding geven tot drukken.
Correspondentie
Door te corresponderen is het kind weer op een functionele manier met taal, andermans ervaringen, belevenissen, opvattingen, leefsituaties en cultuur bezig. De muren in de klas en de school worden doorbroken. Dit houdt een verruiming van de sociale contacten, van de horizon van het kind in. Door te corresponderen met anderstalige of buitenlandse scholen en klassen voegen we nog eens een extra dimensie hieraan toe.
Het ontvangen van correspondentie kan ook een aanleiding of een stimulans zijn om bepaalde projecten op te starten, om informatie over een bepaald item op te zoeken, om te discussiëren, om uitstappen te maken, kortom om allerlei activiteiten uit te werken.
Het levend rekenen
Freinet trekt het leven buiten de school naar binnen. Het kind dient vanuit een concrete situatie betrokken te zijn bij wiskundige handelingen. Het gebeuren in de klas en de belevenissen van de kinderen buiten de school zijn in het "levend rekenen" eveneens de uitgangspunten.
Het levend rekenen begint in de school vanaf de kleuterklas. De kleuters zijn tijdens hun spel spontaan bezig met rekenkundige begrippen. De leerkracht speelt doelbewust in op concrete situaties waarin bepaalde aspecten van rekenen aangebracht en uitgediept worden. Hiervoor gebruikt hij zoveel als mogelijk visueel materiaal.
Klassikale lessen
Op een bepaald ogenblik kan een hele klasgroep geconfronteerd worden met een probleem. Dan is het erg logisch dat men deze oplossing samen zoekt. Dit bevordert bovendien de groepssfeer en de samenwerking.
Ondanks het feit dat we ernaar streven om de leerlingen zo individueel mogelijk te benaderen en ieders tempo en niveau te respecteren, zijn dus ook klassikale lessen (= lessen voor de hele klasgroep) binnen deze manier van werken verantwoord en nuttig.
In zo'n geval hoeft niet elk kind in zijn eentje een oplossing te zoeken, samen raak je er vlugger uit en elk groepslid kan helpen het gezamenlijk doel (het vinden van een oplossing) te bereiken. De leerkracht kan ertoe beslissen alle kinderen aan de klassikale les te laten deelnemen.
Zowel klassikale lessen als lessen in niveaugroepen worden sterk begeleid door de leerkracht. Ze worden overwegend op initiatief van de leerkracht gegeven. Ze kunnen ook door de kinderen aangevraagd worden of spontaan ontstaan. Ze verschillen vaak niet veel van lessen in het traditioneel onderwijs, alleen staan ze niet zo vast op de dagplanning.
Atelier
In een atelier leren of oefenen we technieken (bv. schildertechnieken, breien, houtbewerking, arabische dans…). Het gaat hierbij niet zozeer om het creatieve denkproces, maar wel om de pure handeling.
Zo'n atelier kan aangebracht worden door een leerkracht, ouder, specialist of een kind. Meestal ontstaan ateliers op basis van ervaringen en interesses die er in de klas leven. Binnen de projectwerking kan er ook atelier ingelast worden (bv. brood bakken binnen het project gezond eten).
Expressie
We vinden het de taak van de opvoeder om ieder kind te stimuleren in zijn streven naar ontdekking. Als de leerkracht merkt dat de kinderen niet zelf tot bepaalde vormen van expressie komen (bv. muziek) of hierin niet ver genoeg geraken of geremd zijn, neemt ze het initiatief om hieraan met de hele klasgroep te werken.
Door creatieve expressie zal het kind een vollediger inzicht in de dingen krijgen en zijn zienswijze steeds duidelijker en intenser leren uitdrukken. In een Freinetklas is het belangrijk dat de kinderen zich durven uitdrukken.
Binnen onze Freinetschool maken wij veel plaats voor expressie. Zowel beeldende, dramatische, dans- en muzikale expressie komen aan bod.De kinderen bepalen zelf in welke vorm zij bepaalde ervaringen gieten en de leerkracht heeft hierin een verrijkende rol. De leerkracht stimuleert de kinderen om zich door creatieve expressie te verrijken.
Vooral het werkproces is belangrijk, het resultaat is maar een gedeeltelijke neerslag. Als leerkracht kun je technieken aanbieden om dit resultaat rijker te maken, maar het denk- en werkproces bij het kind is het belangrijkste. Een dansexpressie waarbij kinderen het ritme niet kunnen houden, maar wel samen de dans gecreëerd hebben, is veel nuttiger dan een door de leerkracht aangeleerde dans die perfect uitgevoerd wordt.
Vrije-werktijd (v.w.t)
In deze werkvorm leren kinderen zelfstandig kiezen wat ze gedurende een stukje tijd gaan doen. Het element werken verwijst naar de zinvolheid van de taak die men zichzelf oplegt en meteen ook naar de eis dat men die taak ook leert afwerken, op eigen ritme of in kleine groepjes..
De V.W.T. wordt telkens gepland. Ieder meldt wat hij / zij wil doen. Het is belangrijk de keuze van de kinderen in het oog te houden, op die manier komen de interesses van de kinderen duidelijk naar voor. De begeleider kan zich met elk kind afzonderlijk bezighouden en zo sturend werken zonder het initiatief weg te nemen van de kinderen.
Uitstappen
Freinet hield ervan om de wereld naar de klas te brengen en omgekeerd. Daarom horen uitstappen, begeleid door ouders, ook bij onze school
Projecten en thema's
Via projecten en thema's kunnen in een Freinetschool kinderen hun eigen leefwereld verkennen, uitdiepen en verwerken. Zij vertrekken daarbij van de eigen ervaringen. Zij leren bij de afsluiting van een project ook hun kennis door te geven aan anderen.
Bij projectwerk bundelt men alle mogelijke informatie samen tot een afgewerkt geheel. Dit gebeurt o.a. via opzoekings- en denkwerk, atelier en expressie, …
We vertrekken steeds vanuit de ervaringen van de kinderen. In de praatronde of op anderen momenten van de dag komen er onderwerpen ter sprake waardoor de kinderen geboeid zijn. De kinderen kiezen of ze individueel of in groepjes werken aan het onderwerp. De voorstellen die niet onmiddellijk kunnen doorgaan worden bewaard in de "frigo".
Het is belangrijk dat afgewerkte producten worden voorgesteld aan de rest van de klas, aan andere klassen, aan de ouders of aan buitenstaanders. Zo hebben anderen ook wat aan het gedane werk. De originele neerslag van het werk blijft in de klas bewaard als documentatiemateriaal.
Klasraad - Klasafspraken
De klasraad geeft een regulerende functie en organiseert het klasleven. In de klasraad komt het reilen en zeilen van de klas als groep aan de orde. Dit wordt besproken aan de hand van de opmerkingen die opgeschreven worden in het raadboek met als rubrieken onderandere "ik stel voor", "ik feliciteer", "ik vind dat", ...
Het is belangrijk dat er hier een duidelijke procedure is die erg verschillend is naargelang de leeftijd. De leerkracht neemt ook deel aan de klasraad en heeft een vetorecht, maar dat wordt zo weinig mogelijk gebruikt. De leerkracht zorgt ervoor dat het gesprek op een positieve manier verloopt.
De klaskas leert kinderen samenwerken en zelf beslissen. Kinderen zorgen voor financiële middelen voor bepaalde initiatieven en beheren die naar eigen goeddunken. Dit is echter altijd in samenspraak met de hele groep. De initiatieven die voor financiële middelen moeten zorgen kunnen gaan van 't verkopen van de klaskrant en zelf geproduceerde dingen tot het opzetten van speciale atelieractiviteiten. Soms wordt ook geld geschonken aan een goed doel. (AZG, …)